Tonny Vilhena, Karim Rekik, Jean-Paul Boëtius en Quincy Promes zijn afgelopen week niet met het grote Oranje mee op trainingskamp geweest naar Portugal, maar verblijven met hun leeftijdsgenoten van Jong Oranje in Amsterdam. Daar werken zij toe naar twee EK-kwalificatieduels. Toch maken de spelers nog altijd kan om mee naar Brazilië te gaan, en dat weten ze zelf ook.Louis van Gaal maakt zaterdag zijn definitieve selectie van 23 spelers bekend. De wedstrijden van Jong Oranje zullen meespelen in zijn keuze. De vier spelers die momenteel bij Jong Oranje zijn boeken dus nog geen vakantie: "Laten we hopen dat het Brazilië wordt", zegt verdediger Rekik met een lach.Boëtius wil ook blijven geloven in het WK: "De bondscoach heeft een aantal keer aangehaald dat de jongens die naar Jong Oranje gaan niet moeten denken dat ze totaal buiten de boot vallen. De lijntjes zijn kort. Hij krijgt elke dag verslag van onze prestaties hier."Vilhena zijn te spreken over de handelswijze van de bondscoach: "Altijd straight, dominant, duidelijk en eerlijk." Boëtius vult hem aan. "De bondscoach is direct. Hij zegt wat hij denkt en draait er nooit omheen." Rekik: "Juist omdat Van Gaal het zo op deze manier heeft gebracht, voelen wij dat het met dit stapje terug nog niet is afgelopen."De spelers weten wel dat ze keihard moeten werken omdat ze een streepje achterlopen. "Ik moet hier bij Jong Oranje gewoon mijn best blijven doen", stelt Rekik. "Als je bij de pakken neer gaat zitten, denkt de bondscoach: die instelling hebben we in Brazilië niet nodig." Vilhena: "Elke dag hard blijven werken, focussen op Jong Oranje en dan afwachten of het genoeg is."Rekik: "Het moet fantastisch zijn om daar spelers als Cristiano Ronaldo aan het werk te zien, die het toernooi willen winnen dat ze nog nooit hebben gewonnen. Maar ook om te zien hoe Robin van Persie en Arjen Robben omgaan met de druk en de spanning van een belangrijk toernooi." Boëtius eindigt. "Ook in Portugal kunnen er jongens buiten vallen. Waarom zouden wij niet meer op het WK mogen hopen?"