Vijftien spelers van het Nederlandse ijshockeyteam hebben om uiteenlopende redenen niet meegedaan aan het WK in Litouwen, dat eindigde op 3 mei. De ploeg verloor alle wedstrijden en is inmiddels afgezakt naar het vierde wereldniveau. Oud-international Nico van Galen luidt de noodklok.
"Als je niet oppast, wordt dit de standaard", waarschuwt oud-international Nico van Galen Last, die 78 interlands speelde, bij de NOS. Maar liefst vijftien ijshockeyers van Oranje legden een uitnodiging voor het WK naast zich neer. Verschillende blessures, pijntjes na een lang seizoen, werk en privéomstandigheden zijn volgens Jan Hopstaken, voorzitter van IJshockey Nederland, redenen waarom potentiële internationals hebben afgezegd voor het WK in Litouwen. "De jongens die er wel waren, hebben weliswaar alles verloren, maar zijn geen enkele wedstrijd weggespeeld. Ze hebben alles gegeven."
Nederlandse ijshockeyers degraderen naar vierde wereldniveau
Onder de 'afzeggers' zit Mike Dalhuisen, die door een conflict met bondscoach Doug Mason sinds 2018 niet meer voor de nationale ploeg uitkomt. Hij speelde destijds in de Kazachse competitie en wilde het land niet uit, bang om zijn achterstallige salaris niet te krijgen. "Mason heeft toen de deur dichtgegooid en sindsdien heb ik nooit meer iets gehoord van de bond", vertelt hij.
Lees ook: Jutta Leerdam laat Team IKO toch schieten
Dalhuisen, huidig speler van Australische Sidney Ice Kings, snaptniet dat zoveel collega’s zich hebben afgemeld voor het WK. "Geen vrij willen nemen van je werk, zoiets gaat er bij mij niet in. Het hoort een droom te zijn om voor het Nederlands team te spelen." Mits er een goed plan ligt, mag de bond hem altijd bellen, zo vertelt hij. Van Galen Last is het daar niet mee eens. "Nederlandse ijshockeyers zijn een beetje verwend. Als je geblesseerd bent, dan ben je geblesseerd. Maar ik heb ook weleens onder een bondscoach gespeeld die me niet lag. Je hoeft toch niet bij hem in bed te slapen. Je luistert naar zijn aanwijzingen, gaat het ijs op en doet je best." Zijn generatie bedankte nooit. “Je wilde gewoon in een oranje shirt kijken wat je in twaalf dagen met die jongens neer kon zetten. De spelers van nu moeten in de spiegel kijken en zich oprecht afvragen: wat doe ik zelf om mijn sport verder te helpen?"
Met Canadese ijshockeyers met een Nederlands paspoort behaalde Oranje in het verleden grote successen. Met onder anderen Larry van Wieren, Corky de Graauw en Jack de Heer kwalificeerde Nederland zich in 1980 zelfs voor de Olympische Winterspelen. Het team mocht aantreden tegen absolute toplanden zoals Canada en de toenmalige Sovjet-Unie. Dit staat in schril contrast met de wedstrijden die gepland staan voor het aankomende WK in divisie 2A, waarbij minder bekende ijshockeylanden zoals de Verenigde Arabische Emiraten en Australië de tegenstanders zijn.
Hopstaken: "Als fan zou ik natuurlijk liever zien dat we in de Top Divisie spelen, maar in normale doen horen we thuis in 1B. Vijftien afzeggers is inderdaad veel. Dat heeft niet geholpen." Na de zomer gaat de bond een groep met nieuwe, potentiële internationals benaderen. "Nu krijgen ze een vergoeding van 150 euro per toernooi. Daar gaan we echt geen 2.000 euro van kunnen maken. De belangrijkste vraag is hoe we hen binnen de mogelijkheden zo serieus mogelijk kunnen nemen."