De 1.000 meter op het WK in Hamar verliep teleurstellend voor Jutta Leerdam. Tot de 600 meter lag ze nog op koers om de Japanse Takagi te verslaan, maar in de laatste ronde kon ze haar snelheid niet vasthouden. Ze verloor drie tienden en moest genoegen nemen met brons achter de verrassende zilveren plak voor Femke Kok.
Leerdam imponeerde vrijdag op de 500 meter en vol vertrouwen startte ze de 1.000 meter, waarop ze eerder al in 2020 en 2023 wereldkampioen werd. Echter wist de favoriet voor de afstand het niet waar te maken. "Ik heb het gewoon echt weggegeven. Ze winnen hier met een slechte tijd... en ik reed zó slecht. Ik baal er echt van. Deze had ik gewoon kunnen pakken." zo liet een duidelijk aangeslagen Leerdam weten tegenover de NOS.
'Misschien is het te veel geweest'
Toen de 26-jarige werd gevraagd of ze misschien te overmoedig was, wist ze dat direct te weerleggen. Ze benadrukte juist dat ze enorm onzeker is en dat het altijd beter moet. Toch, kijkend naar haar tegenstanders, had ze in haar hoofd wel het gevoel dat ze deze race had kunnen winnen. Ze gaf ook aan dat ze zich misschien had moeten afmelden voor de teamsprint en pas had moeten starten bij de 1.000 meter.
Lees ook: Goud voor Joep Wennemars op de 1.000 meter
Slechte generale, sterke Olympische Spelen?
Ondanks het teleurstellende brons blijft Leerdam optimistisch: "Ze zeggen altijd dat de wereldkampioen het jaar ervoor geen olympisch goud wint. Dus we gaan er vol voor!" Eerder vandaag vertelde ze over haar hyperfocus tijdens het schaatsen, waardoor ze zich volledig op haar race kan richten. Ze hoopt deze kracht ook volgend jaar in Milaan te benutten op de Olympische Winterspelen.